Column… uit de rubriek: Klein Leed.
Mijn kleindochter komt altijd om de week een weekend logeren en ik haal haar ook bij regelmaat op uit school. We hebben een vanzelfsprekende en bijzondere band en ik ben een opa en papa tegelijkertijd. Ze woont samen met haar moeder. We gaan samen wandelen in het bos en zoeken dan kabouterwoninkjes onder de bomen, we vertellen elkaar kabouterverhaaltjes en doen: ik zie ik zie wat jij niet ziet, spelen verstoppertje, klimmen in bomen, en eten veel te grote ijsjes.
Als ik haar ophaal bij school of bij de naschoolseopvang word ik uitgebreid omhelsd. Als ze mij ziet, neemt ze een aanloop en springt in mijn armen en daarna gaat ze nog een poosje aan mijn benen hangen. Er wordt ook voortdurend geknuffeld, wat zij, nu ze wat groter wordt, soms ook irritant begint te vinden en zegt dan: nu even niet opa, ik ben nu even zelf bezig.
Dan opeens is er een coronacrises en hoort opa bij de kwetsbare groep, die oudjes genoemd wordt. Ze is al vier weken niet meer geweest en wij facetimen regelmatig met elkaar en ik vertel dan over de kabouters die ik heb gezien in het bos en dat ik haar de groeten moest doen. ‘Opa ik geloof dat je jokt want kabouters komen alleen in de nacht naar buiten om te werken in het bos.’
Pasgeleden stonden ze voor het raam en we probeerden te praten, maar dat was voor opa en kleinkind heel verwarrend, eigenlijk was het een klein drama, je kon zien dat ze er geen raad mee wist en dat onbestemde gevoelens door haar heen schoten. Het is voor ons nog amper te bevatten, laat staan voor zo’n klein en kwetsbaar kind. Ze ging bedroefd in de auto zitten en als haar moeder soms wat voor de deur neerzet komt zij de auto niet meer uit.
Vandaag zaten ze even in de tuin en Amelia moest dicht bij haar moeder blijven, ze was ook wat verkouden, en had voortdurend de neiging om op opa toe te lopen. Toen ze even te dicht bij kwam schrok ik en deinsde wat achteruit. Je zag de schrik en het verdriet in haar ogen en ik voelde mij een verrader en had de neiging om haar te troosten, maar deed het niet. Daarna ging ze naar haar moeder en zei: Mama ik wil naar huis en zonder nog om te kijken verliet ze de tuin, en opa bleef in vertwijfeling achter en was de wanhoop nabij.
Hoe lang gaat dit nog duren, in wat voor maatschappij zijn we nu in verzeild geraakt. De anderhalve meter maatschappij, een maatschappij waar we in bogen om elkaar heenlopen en terug uit deinzen als er iemand te dicht bij komt, waar je bang bent voor je eigen kleindochter?