Waarom is het nu van belang om in groepjes bij elkaar te komen?
Waarom zou je nu wekelijks het huis uit moeten om wat te gaan praten met andere mensen?
Waarom niet om de week, één keer per maand of nog minder?
We staan immers al in contact met de halve wereld en waarom zullen we elkaar op zo’n min of meer ouderwetse manier moeten gaan ontmoeten?
Moeten we dan alsmaar naar de problemen van elkaar gaan zitten luisteren?
Als het geen studie groep is, er niets van te voren vast ligt wordt het toch al gauw gebabbel?
Voor onze persoonlijke problemen kunnen we toch ook naar een psychiater of therapeut gaan?
En zo kunnen er meer vragen omhoog komen.
Ik wil beginnen met er op te wijzen dat we nu geïndividualiseerde wezens zijn geworden. We zijn geen groepsmensen meer en hebben dan ook massaal de kerken de rug toegekeerd. Daarom zijn de hier boven gestelde vragen ook zo begrijpelijk en aan de tijd.
Het is een ontwikkeling die karmisch gezien noodzakelijk was en is. De diverse geloofsgemeenschappen waren langzamerhand verzand in hun eigen gelijk. Zijn niet mee ontwikkeld en hebben de individualisatie niet begrepen.
Door de hele geschiedenis heen zijn er kloosters, kerken kathedralen, synagogen en moskeeën gebouwd op de nalatenschap van een grote geest, profeet of ingewijde.
De heilige geest werd als het ware gematerialiseerd omdat de mens houvast en leiding zocht.
We dienen te begrijpen dat we uit de eenheid zijn gezet en overgeleverd aan de werking van goed en kwaad om
te leren zelfstandig keuzes te maken, alsmaar weer.
Een individu, een ik-mens kan op den duur geen uiterlijke leiding meer verdragen. Het systeem van de dictators, de pauzen, priesters, de goeroe’s en allesweters loopt op zijn eind.
De mens zal nu moeten leren om een rechtstreekse verbinding te leggen tussen de eigen ziel en de geestelijke wereld, zonder tussenkomst van het priestersgilde. Niet vanuit een arrogante betweterigheid maar vanuit een bewust weten en beleven van de kracht die in hemzelf besloten ligt.
We leven nu in een overgangsfase en ontwikkelen de bewustzijnsziel, een proces dat nog wel even voortduurt.
Het gaat dus nu om bewust-zijn, een individueel bewustzijn over de ontwikkeling van de mens en zijn geestelijke herkomst.
Het is een overgangsfase, en zo’n fase biedt weinig houvast omdat het een soort open ruimte is tussen de ene en de andere toestand. Het oude verliest zijn waarde en het nieuwe moet nog komen en zich verder ontwikkelen.
Veelal ontstaat in zo’n overgangsfase chaos, revolutie,
en strijd op leven en dood tussen de behoudende en vernieuwende krachten; tussen oud en star, en jeugdig enthousiasme. We kennen het spreekwoord:
zo boven, zo beneden. Het is niet alleen een menselijke strijd maar bovenal een puur geestelijke.
De twee tegenstrevers van de mens, Lucifer en Ahriman, houden elkaar, als het goed is, in evenwicht.
Dankzij die twee geestelijke tegenpolen ontwikkelen we ons. Maar er kan een gevaarlijke situatie ontstaan als één van die twee de overhand gaat krijgen, of nog erger als ze de handen ineenslaan om een periode samen op te trekken. De mens staat als geestelijk wezen tussen die twee krachten in. De een zegt: je bent geest, verbind je niet met de aarde, het is verloren tijd. De ander zegt:
je bent gemaakt uit de aarde en alles wat je wenst is hier voorhanden, een wereld van onbegrensde mogelijkheden.
Als we niet in staat zijn om deze krachten bewust tegemoet te treden, ze te beheersen, worden we een speelbal die stuitert tussen de een en de ander. Als ze elkaar niet meer in evenwicht houden moet de mens opstaan in het midden van het krachtenveld en zelf het evenwicht herstellen. Een grootse opdracht!
Alleen dan kan je een waar mens worden en toekomen aan je individuele en algemeen menselijke opdracht.
De ruimte in de overgangsfase en de ruimte tussen de twee tegenkrachten, is de schijnbare lege ruimte waarin de mens nu staat.
Geestelijk gezien echter, een schrikbarende ruimte waar al het duister probeert samen te spannen om een ware ontwikkeling in de kiem te smoren.
Een vooropgezet plan om de mens als geestwezen los te maken van haar oorsprong, door hem te isoleren van zijn soortgenoten of juist door hem het idee te geven dat hij enorm veel vrienden heeft en het middelpunt van de wereld is.
Wat ook een werking van het kwaad is:
het omkeren van de waarheid, dus wat goed is wordt kwaad en wat kwaad is wordt goed. Er is een enorme wakkerheid nodig om dat te kunnen blijven waarnemen.
Daarom hebben we elkaar nodig, om wakker te blijven, elkaars ‘wekker’ te zijn.
Een testmeter is altijd de vraag of de menselijke vrijheid wordt aangetast? Hoe mooi en goed het vaak ook lijkt of wordt voorgesteld, blijkt het in de grond van de zaak toch bedrieglijk onvrij-makend te zijn
Na deze inleiding kom ik weer bij het belang van het vormen van de groepen van twaalf. Individueel zijn we bijna allemaal afgesneden van de geestelijke wereld door de ik-ontwikkeling en het alsmaar verdichtende materialisme.
De geestelijke wereld kan niet ingrijpen in ons lot omdat onze vrijheid voor hen onaantastbaar is.
Zij kunnen enkel en alleen wachten op onze individuele roep om hulp en het samengaan van mensen toejuichen
omdat ze pas dan werkelijk hulp kunnen verlenen.
“Waar twee of meer mensen in mijn naam tezamen zijn, ben IK in hun midden.”
Geestelijke wezens van een hogere orde hebben het samengaan van mensen nodig om zich te kunnen verbinden en te inspireren.
Daarom zullen de tegenkrachten er alles aan doen om te voorkomen dat mensen in vrijheid samenkomen om de lichtkrachten in hun midden te verwelkomen.
Zij zullen vele redenen aandragen om je te overtuigen daar verre van te blijven, en zullen andere antwoorden geven op de boven gestelde vragen.
Het belangrijkste doel van gemeenschapsvorming is:
een bewuste, hernieuwde en rechtstreekse verbinding maken met de geestelijke wereld. Ruimte scheppend!
En je bewust weer willen verbinden met je medemens.
Het is een offer van het puur individuele aan het gemeenschappelijke.
Wat doe je dan in feite:
a. Je besluit om, naast je directe verwanten, je in vrijheid ook te willen verbinden met een aantal mensen waar je op een andere manier mee verwant voelt, waarmee je een periode samen op wilt lopen. Vanuit de wetenschap dat je in wezen uit het zelfde hout gesneden bent.
b. Je verbinden met het individuele lot van de ander, omdat het onverbrekelijk deel uitmaakt van het algehele mensenlot waar je zelf ook deel van uitmaakt.
c. Mede zorgdragen dat de geestelijke krachten zich hernieuwd kunnen verbinden, d.m.v. de gemeenschap, met de opdracht van mens en aarde.
d. Deel willen uitmaken van een groep om je eigen last dragelijker te maken is legitiem maar vruchteloos als je niet de wil hebt om je op jouw beurt te willen verbinden met de last van de ander.
Een samenkomen van mensen van goede wille maakt zo wie zo de individuele last tot een gemeenschappelijke last, en opgedragen aan de geesteskrachten zal het omgevormd en verlicht terugkeren.
Ook kunnen we ons amper de lichtkracht voorstellen van een groep van twaalf mensen die bewust samenkomen om het licht, elkaars licht, te versterken en brandende te houden.
In antwoord op de vraag over de frequentie van samenkomen, zou ik een tegenvraag willen stellen:
In wat voor verhouding staat het offer van één dagdeel in de week tot de redding van de ziel?
Al met al is het niet de vraag: wat heb ik eraan?
Maar wat betekent mijn wilsdaad om deel te nemen,
voor de ontwikkeling van de aarde en de Geest?
21 december 2013 om 10:28
Met grote belangstelling dit artikel gelezen. Mooi omschreven waarom het samenkomen van mensen van belang is. Ik denk ook als we puur uit eigen belang samenkomen dat het geen lang leven beschoren is.<br />De bovenstaande gedachte wordt uitgetilt boven het puur individuele en het belang voor samenwerking met geestelijke krachten. Als tegenwicht voor het alsmaar meer verhardende materialisme.<br />