Er was een tijd dat veel ontwikkelde mensen zich geestelijk verbonden voelden, en dit ook in de aarde tot uitdrukking wilde brengen door zich met elkaar te verbinden in een broederschap.
Ongeveer in dezelfde tijd waren de orde van de Tempeliers en die van de Katharen actief. Wederzijds was er veel sympathie.
De tempeliers waren in eerste instantie ontstaan om de pelgrims te beschermen op hun weg naar Jeruzalem, waar zij regelmatig werden overvallen door moslimlegers.
De ridders kwamen veelal voort uit de lagere adel en hielden er geen persoonlijk bezit op na.
Dus alles wat er was en binnenkwam verviel aan de orde in zijn geheel, waardoor er op den duur een enorme rijkdom ontstond, ook omdat zij een soort bancair systeem ontwikkeld hadden. De koning spande samen met Paus Clemens om deze orde te vernietigen. Ze waren te matig en te rijk geworden, en ook de koning had grote schulden bij hen uitstaan.
Zo ook bij de Katharen die door de speciaal daarvoor opgerichte inquisitie van de Dominicanen al eerder uitgeroeid werden. Hele dorpen en steden met sympathisanten werden uitgemoord. Toen de laatste uitwijkplaats de Montségur viel werden meer dan 200 volgelingen op de brandstapel gezet. De Katharen waren een bedreiging voor de katholieke leer van Rome geworden, omdat zij verkondigden dat de mens een rechtstreekse verbinding kon hebben met het Goddelijke, zonder dat de tussenkomst van de priester daarvoor nodig was. Het sterven voor de dood. Het weven van het lichtkleed: de verinnerlijking en de vergeestelijking van het stoffelijke, de kruisiging als een innerlijk gebeuren.
Zij leefden en onderrichtten de zuivere leer, met o.a. gelijkwaardigheid van man en vrouw, uiterste soberheid, vegetarisme, en verwerping van de mis, sacramenten en heiligen beelden. Zij hadden ook veel kennis over de werking van het duister en licht.
De gevallen engel Lucifer was voor hen een wetenschap om rekening mee te houden.
Daar werd de door en door corrupte kerk nerveus van, hun macht en aanzien werden ondermijnd. De Katharen kregen steeds meer volgelingen, ook binnen de kerk dreigde een schisma.
De mare gaat dat tijdens de verbranding een troubadour zong: (16 mrt. 1244) dat na 700 jaar de laurier weer groen zou worden op de as van de martelaren.
In 1944 begon er een eind te komen aan weer een vreselijke slachting onder de mensheid.
De wereld zou nooit meer hetzelfde worden. Er begon een eind te komen aan het kolonialisme, de adel verloor volledig haar macht, het communisme en socialisme namen het op voor de armen, de macht van de kerken werd ingedamd,
de Volkerenbond werd opgericht en men begon te bouwen aan een verenigd Europa.
Op die tijd hadden vele verwante zielen gewacht om weer op aarde te kunnen incarneren.
Zij waren in de geestelijke wereld voorbereid op de alsmaar toenemende macht van het kwaad. Er was nog lang geen eind gekomen aan zijn macht, ook al was deze wereldbrand nu voorbij. Zij waren ingewijden, door hun ervaring in het verleden, in de werking van de tweezijdigheid van het kwaad en in de grote kracht van verbinding.
*Zij waren zich bewust van hun opdracht om een nieuwe vrije broederschap op aarde vorm te geven, zich bewust van het grote belang om de krampachtigheid van het oude te breken.
*Hun belangrijkste opdracht was tevens ook om een individuele ontwikkeling te gaan en verder te weven aan het lichtkleed. De verdere ontwikkeling van het IK.
*Zich niet te verbinden uit individuele zwakte maar juist uit een nieuw verworven bewustzijn van de Ik kracht die alles en iedereen verbindt.
Die tweezijdigheid van hun opdracht was een bijna ondoenlijke zoektocht naar het gaan van de juiste weg. In feite staan ze haaks op elkaar. Aan de ene kant het samengaan met anderen, aan de andere kant je eigen individuele weg bewandelen.
Het sociale en het antisociale fenomeen verpakt in dezelfde opdracht.
Het zoeken is dan naar de guldenmiddenweg: verlies je niet in het sociale en verlies je niet in het antisociale.
En de twee tegenkrachten die we ook Lucifer en Ahriman zouden kunnen noemen:
Aardvlucht, het opgaan in illusies en dromerij.—- Je bent geest!
Het zichzelf verliezen in de aarde, een kil materialisme. —-Er bestaat niets buiten mij!
In de geest waren ze onderwezen en voorzien van krachtige en mooie kwaliteiten, om het oprukkende kwaad tegemoet te kunnen treden. De oorlog was gestreden, vele zielen verdwenen van het aardse, maar het kwaad is immers van geestelijke oorsprong en sterft niet. Kan uiteindelijk alleen in de geest overwonnen worden.
Eindelijk mochten de broeders en zusters weer naar de aarde als afgezanten van het licht.
Zij stonden op in de zestiger jaren en veroorzaakten een vernieuwende golf van bewustzijn.
Liefdevolle mensenzielen die streden voor vrijheid op alle niveaus.
Ze kwamen met een grote sociale impuls die ze in het begin van hun volwassen leven ook uitleefden.
Daarna moesten ze aan hun individuele IK ontwikkeling werken en de sociale impuls kwam op de achtergrond te staan.
Deze groep mensen zijn omringd geweest door geestelijke helpers om hen alsmaar weer te herinneren aan hun opdracht. De enorme macht van de heerser der aarde is onderschat.
In de kracht van hun werkzame leven verloren zij langzamerhand de verbinding en werden ingezet om de aarde te onderwerpen aan de alles overheersende materialistische hebzucht.
De innerlijke roep werd niet meer echt gehoord door een enorme hoeveelheid ruis.
Waaraan kun je herkennen dat je bij deze ingewijden zielen hoorde, en natuurlijk nog hoort
of je nu wilt of niet:
1. Een nooit aflatend gevoel van tekortschieten.
2. Een innerlijk beeld van jezelf hebben, maar het lukt maar niet om er aan te
beantwoorden.
3. Ondanks al je successen toch het idee iets belangrijks niet bereikt te hebben.
4. Een diep innerlijk gevoel van eenzaamheid, ondanks de familie en vriendenkring.
5. Een gevoel van wezensvreemdheid naar het wereldgebeuren, alsof je er niet echt bij
hoort.
6. Het idee van onbegrepen, ongezien te zijn in het diepst van de ziel.
7. Nog iets willen betekenen voor de wereld zonder ook maar een idee te hebben..hoe.
8. Een soort schuldgevoel na weer een betekenisloze dag, opgevuld met televisiebeelden.
9. Onmachtig om het eigen innerlijke leven nog de ruimte te geven.
10. De innerlijke stemming neigt veel meer naar somberheid dan naar blijheid, ook al laat je
iets anders zien.
11 .Regelmatig een onverklaarbare diepe vermoeidheid.
12. Enthousiasme is langzamerhand verdrongen door sceptisme .
13. Het lezen van boeken geeft geen echte bevrediging meer.
14. Velen soorten vermaak worden steeds sterker ervaren als leeg en zinloos.
15. Het bezit en de luxe hebben uiteindelijk geen vrede, geluk of vervulling gebracht.
16. Een zekere angst voor de dood omdat het leven op de een of andere manier niet klaar is
17. Sterven in de ijzingwekkende wetenschap dat je iets heel kostbaars uit het oog verloren hebt en geen tijd meer krijgt om het te herstellen.
Wordt vervolgd
Zie gedicht zestiger jaren idealisten
(Totaal aantal bezoeken: 137, 1 bezoekers vandaag)