In verband met de grondige renovatie in de straat en de daarbij behorende geluiden zoals drilboren, graafmachines, hoogwerkers, geschreeuw over weer in minimaal zeven verschillende talen, en een alles overstemmend gezang en geknetter vanuit enorme bouwradio’s, ben ik gevlucht voor de nieuwe ’toren van Babylon’.
Als de hel bestaat dan zal daar vooral heel veel lawaai zijn, de stilte verdreven en niet gehoord, en alle zielen ontheemd.

Ik kwam aan op mijn plekje in de buurt van de duinen en de zee en…  had er zin in. Ik verheugde mij erop om wat in de stilte te mediteren, moe als ik was. Ik was al vroeg wakker en daarvoor zeer onrustig geslapen. Tussen waken en slapen gedroomd over allerlei mannetjes die mijn huis in en uitliepen en mij verdreven naar het uiterste hoekje in het huis en de deur dicht deden. 
Een duidelijke verwerkingsdroom van een gevoelig mannetje dat zich door de wereld bedreigd voelt en die hem achtervolgt tot in zijn veilige woning.

Een uiterlijke woning is het equivalent van de geestelijke woning. Ook in de geest moeten we werken aan een huis of liever nog een tempel. Zorg ervoor dat je in de geest een veilige plek hebt waar je je terug kunt trekken. Waar je in verbinding bent met je oorsprong en samensmelt met de grote liefdekracht. 

Ik parkeerde mijn campertje en deed routinematig al de handelingen zoals: dak omhoog, stoelen omdraaien en lamellen omlaag om wat vrijheid en stilte te heroveren.
Ook drukte ik vast op het deurslot voor de nodige veiligheid en ging naar buiten om uit de achterbak nog het een en ander te halen en sloeg vervolgens de achterklep dicht. De schuifdeur was ook dichtgeschoven doordat ik wat schuin naar voren stond geparkeerd. Ik wilde de deur weer openen maar tot mijn verbijstering zat hij potdicht. Ook alle andere deuren hadden zich gesloten alsof ik nog steeds in de nare droom gevangen zat.
Ik was beide huizen kwijt: mijn uiterlijke woning en nu ook de laatste mogelijkheid om mijn geestelijke woning terug te vinden. Mijn campertje als voorportaal naar de tempel.

Ik had mijzelf buitengesloten en het was ijskoud met laaghangende mist en zo.n noordelijke gure wind, nog net geen storm. Ik had een dun jasje aan en voelde mij even verlamd door de kilte en de situatie, omdat alles wat ik bezat aan contactmogelijkheden achter de gesloten deuren stond. Mijn rugzak grijnsde mij kwaadaardig toe vanachter het raam.
Was dit nu toeval, wilde het mij iets zeggen of was het gewoon ontstaan uit de bij mij horende onhandigheid en dus gewoon pech, of was het nog een droom? Als beelddenker zag ik diverse toekomst-beelden de revue passeren: helemaal terug naar huis lopen; een dagtocht, een raam inslaan, e.d. Ik begon aan de wandeling maar al snel keerde ik op mijn schreden terug om aan een passant te vragen of ik even mocht bellen.

Ondertussen had ik het zo koud gekregen dat ik mijn vest over mijn hoofd had getrokken om hoofdpijn te voorkomen. Ik liep op een paar mensen af die net uit hun auto kwamen en zag ze een beweging maken om weer snel in hun auto te springen en te vluchten voor die landloper. 
Ik deed nog snel het vest van mijn hoofd, maar dat maakte het er blijkbaar niet beter op. omdat ik lange grijze haren heb die nu ook nog eens alle kanten opsprongen. 
Mijn kapperszaak is al lang gesloten en toen hij open mocht durfde ik het nog niet aan, en dat was maar goed ook, omdat na twee weken de hele zaak weer gesloten werd, omdat het virus daar huis hield.

Ik wilde hen verder niet banger maken en ging op zoek naar iemand anders en vroeg aan een paar voorbijgangers of ik even de telefoon mocht vasthouden. De eerste vroeg nogal achterdochtig waarom ik dat wilde en liep daarna, mij verder negerend, door. Daarna zag ik twee vrouwen met hondjes aankomen die er vriendelijk uitzagen en stelde dezelfde vraag. Zij schrokken niet en keken eerder met een zeker medelijden naar mij en vroegen belangstellend wat mij overkomen was. Zonder probleem mocht ik de telefoon gebruiken. Ik belde naar huis en vroeg of ze mijn dochter wilde waarschuwen om de reserve sleutels te komen brengen. Dat moest toch wel binnen een uurtje gepiept zijn, dus de opluchting was groot.

Met dankzegging liep ik richting de zee waar het nog veel kouder was, en dan te bedenken dat het gisteren nog een warme voorjaarsdag was. Een klein stukje was wel voldoende en ik liep de duinen in om een behaaglijk plekje te zoeken. Ik voelde mij een soort bedelaar zonder huis en zonder contacten, ook omdat een vastgegroeid sociaal deel van mij in de rugzak achtergebleven was.
Zo moeten de dakloze mensen zich voelen: genegeerd, gewantrouwd en in de steek gelaten door de gegoede burgerij met al hun schijnzekerheden. Ik keek uit over de zee vanuit mijn observatie post boven op het duin. Hoge woeste golven, meeuwen die krijsten en een verlaten strand. Ik werd er niet blijer van maar eerder mismoediger, en er overviel mij een treurig gevoel over mijn lot en het lot van de mensheid. Wat mismoedig liep ik weer richting het campertje.

Om een lang verhaal kort te maken: na een uur was zij er nog niet, na twee uur ook nog niet en ik bleef gefrustreerd op de uitkijk staan. Daarna weer aan iemand gevraagd of ik even mocht bellen. De man belde voor mij en hield de telefoon voor mijn gezicht, ik mocht hem niet aanraken.
Wat bleek: mijn dochter was verteld dat ik in de auto opgesloten zat, en dat ik er in ieder geval droog en warmpjes bijzat. Niet buitengesloten maar ingesloten dus. Na nog een half uur wachten kwam ze er eindelijk aanrijden. Daar er geen haast bij was had ze eerst nog even rustig gegeten, koffie gedronken bij haar moeder, daarna naar gitaarles en toen was ze op haar gemak naar Hargen aan zee gereden.

Vader zou wel wat aan het lezen zijn of een dutje aan het doen en daar was geen haast bij nodig. Zij parkeerde naast mijn huisje op wielen en zag mij verbaasd aan komen lopen. Ze maakte nog lachend een filmpje en vond de situatie toch wel grappig. Omdat mij het lachen was vergaan kwamen er toch nog wel wat excuses van verkeerd begrepen, sorry hoor.
Tot op het bod verkleumd klom ik in mijn veilige omhulling en maakte een warme kop thee. 
Mijn dochter ging zwaaiend huiswaarts en wenste mij verder een prettige dag toe en riep nog: zo heb je weer een mooi verhaal voor op je site, dus het moest zo zijn…..Wat is nu erger dacht ik: buitengesloten zijn of ingesloten. Bijna drie uur opgesloten in mijn campertje leek mij toch ook een schrikbeeld als rasechte claustrofoob.

De dag overdenkend begreep ik dat de wereld van de ego’s en de krachten daar achter, er alles aan doet en samenspant om ons van de innerlijke tempel weg te houden.
 Een mens zonder woning is buitengesloten door de wereld en verliest zijn houvast en de mogelijkheid om een innerlijke woning te bouwen, omdat het uiterlijke fundament nodig is, tenminste zolang hij of zij een wereldburger is. Daklozen mensen en/of vluchtelingen die alles achter moeten laten en op drift slaan zijn beklagenswaardige mensen, die al onze liefde en aandacht nodig hebben, omdat ze niet alleen huis en haard verliezen, maar ook hun houvast in de geest dreigen kwijt te raken.

(Weer terug naar)>> Sensitieve Beeld en Geestverwanten   voor reactie e.d. Ook geplaatst op de FB Pagina van de Verwanten voor reactie, aanvulling of vraag, waar ook gedeeld mag worden.
Meer informatie over het boek vind je Hier De Alleenganger inleiding en recensies. 
Vanaf nu ook bestelbaar en verkrijgbaar bij alle bibliotheken in Nederland.

(Totaal aantal bezoeken: 420, 1 bezoekers vandaag)
  • Schrijf je in voor de maandelijkse nieuwsbrief van De Verwanten!